Sinds 6 april is mijn leven in een keer drastisch veranderd, zeg maar op zijn kop gaan staan. Na een darmonderzoek bleek dat ik darmkanker heb. Hoe erg en of het uitgezaaid was, moest nader onderzoek uitwijzen. Achttien angstige dagen van onderzoek, onzekerheid en doodsangst verder hoorde ik dat ik geen uitzaaiingen in mijn lever en longen heb, dus dat was goed nieuws.

De behandeling bestaat uit 25 maal chemo én bestraling dagelijks, tijdens werkdagen. Daarmee heb ik een fulltimebaan gekregen. Kanker is een tsunami die je overspoelt en in één klap bezitneemt van je gedachten, dromen, tijd en energie. Het is een ongewenste vreemdeling die met grof geweld je leven binnendringt. En die met evenzoveel geweld bestreden dient te worden. Vandaag is dag acht. Ik krijg chemo in pilvorm, ’s morgens zeven pillen en ’s avonds zeven pillen, 14 in totaal. Ik die in het verleden sporadisch een paracetamolletje nam, slik inmiddels dertig pillen, onder andere tegen brandend maagzuur, tegen misselijkheid en een hoge dosis paracetamol tegen pijn. De bijwerkingen stapelen zich op en wisselen elkaar af.

Ik vraag me eerlijk gezegd niet af waarom ik kanker kreeg. Een op de drie mensen treft dit lot. “Het is gewoon écht ‘vette pech’ in jouw geval”, zei de radioloog toen ik hem vroeg hoe ik nou juist daar kanker kon krijgen. Ik leefde immers al heel lang de regels na die zijn opgesteld om darmkanker te vorkomen: ik at bijna dagelijks peulvruchten, geen rood of bewerkt vlees, sterker nog ik was veganist, ik at heel gevarieerd, kleurrijk en met veel vezels, snoepte niet, rookte niet, dronk zeer matig, heb geen overgewicht, sport en beweeg veel. Dat ik juist in mijn darmen kanker kreeg, trof me naast de diagnose an sich misschien wel het meest. Maar daarover nadenkend leken alle andere vormen van kanker me ook vreselijk. Het was niet dat ik liever een andere vorm had gehad, als ik had mogen kiezen. Gelukkig was er geen keus. Dit was mijn kanker.

Die mij – als culinair schrijver en receptontwikkelaar –het hardst trof in mijn passie: eten. Ik die altijd de vrouw met de enorme eetlust werd genoemd, elk gesprek zo wist te keren dat het over eten ging, over recepten en eten droomde en kookboeken las als poëziebundels, ik kreeg een afkeer van eten. Was het de enorme angst, of de kanker zelf, die mij de eetlust ontnam? Ik weet het niet.

Als deze kuur erop zit krijg ik een paar weken rust en dan een grote operatie, later gevolgd door een kleinere.

Vanaf 4 juli ga ik in mijn stukjes voor Trouw hierover schrijven. Ik kon niet langer luchtig doen over zaken die me nu zo triviaal voorkomen. Hetzelfde geldt voor mijn aanwezigheid op social media, luchthartig zijn lukt me even niet.

Als je reageert: weet dat ik het lees, dat ik het waardeer en ook dat ik geen energie heb om te reageren.